Artikel 259 van het Georgisch Strafwetboek – Dierenwet

Artikel 259 – Marteling of wrede behandeling van een dier

1. Marteling van een dier of wrede behandeling die resulteert in de dood of verminking van het dier wordt bestraft met:

• Taakstraf van 120 tot 240 uur,
• Huisarrest voor een termijn van zes maanden tot één jaar,
• Een geldboete, of
• Gevangenisstraf van maximaal één jaar.

2. Dezelfde handeling gepleegd:

• a) In groepsverband,
• b) Herhaaldelijk,
• c) In aanwezigheid van een minderjarige – wordt bestraft met:

• Taakstraf van 200 tot 400 uur,
• Huisarrest voor een termijn van één tot twee jaar,
• Een geldboete, of
• Gevangenisstraf van maximaal drie jaar.

Kloof tussen wet en praktijk

Hoewel Artikel 259 op papier duidelijke en relatief strenge straffen bevat voor dierenmishandeling, blijkt uit de praktijk dat de wet zelden wordt toegepast. Er zijn talloze gevallen van ernstige mishandeling, zoals het beschieten van zwerfdieren, waarbij de daders vaak ongestraft blijven. Er is een grote kloof tussen de geschreven wet en de feitelijke handhaving ervan. Autoriteiten lijken het probleem te bagatelliseren en er ontbreekt zowel toezicht als prioriteit in vervolging. Hierdoor wordt het artikel in de praktijk gezien als een ‘dode wet’.

Waarom wordt de wet niet uitgevoerd?

In de praktijk is het uitvoeren van deze wet geen populaire actie. Veel mensen geloven nog steeds dat je een mens niet kunt straffen voor wat hij een dier aandoet. Er is slechts een kleine groep binnen de samenleving die opkomt voor dierenrechten. Daarom is het van essentieel belang om bewustwordingscampagnes te organiseren. Daarnaast is het belangrijk om het gesprek aan te gaan met verantwoordelijke autoriteiten, om hen te wijzen op hun plicht de wet daadwerkelijk toe te passen. Zonder die druk van onderop en zonder publieke bewustwording zal Artikel 259 een dode wet blijven.